Inleiding

In de najaarsrapportage wordt gerapporteerd over de financiële afwijkingen ten opzichte van de Burap. De afwijkingen zijn berekend op basis van de realisatie tot en met september van het jaar, waarna een eindejaarvoorspelling is opgesteld. De rapportage geeft een indicatie van het verwachte resultaat van de jaarrekening 2017. De besluitvorming door de raad over de voorgelegde begrotingswijzigingen zorgt ervoor dat wordt voldaan aan de eisen van begrotingsrechtmatigheid gedurende het jaar. Hieronder worden het verwachte resultaat en de belangrijkste financiële afwijkingen verder besproken.  

Verwacht rekeningresultaat 2017
In de raadsvergadering van 20 juli  2017 is de begrotingswijziging bij de Burap vastgesteld. De begroting 2017 kreeg daarmee een positief saldo van € 3,9 miljoen. De Narap geeft een ander beeld. Het saldo van de mutaties bedraagt € 4,8 miljoen negatief. Hiermee komt het geprognosticeerde saldo aan het eind van het jaar uit op een tekort van € 0,9 miljoen. Op een begrotingstotaal van 500 miljoen is dat een afwijking van 0,2%. Het nu berekende tekort houdt in dat de bij de Burap beoogde storting van een positief resultaat aan de Algemene Reserve Sociaal geen doorgang kan vinden. Bij de jaarrekening worden de algemene reserves weer getoetst aan het benodigde weerstandsvermogen en wordt alsnog bekeken of dotaties noodzakelijk zijn en of het rekeningresultaat een dat toelaat. Verder worden in deze inleiding de belangrijkste afwijkingen ten opzichte van de Burap besproken.
Wat aandacht vraagt is dat een deel van de negatieve afwijkingen een structureel karakter lijken te hebben. In deze Narap worden deze voor een deel nog opgevangen door incidentele voordelen.

Naast de reguliere mutaties, zijn er in de najaarsrapportage mutaties verwerkt met betrekking tot het rekeningresultaat 2016 en het Meerjaren Perspectief Grondzaken (MPG) 17.2 (met daarbij horende mutatie in het investeringsfonds). De besluitvorming hierover heeft eerder bij de begroting 2018 plaatsgevonden. De begrotingswijzigingen zijn saldoneutraal.

In de tabel hieronder wordt de ontwikkeling van het begrotingssaldo 2017 weergegeven.

bedragen x € 1.000

Lasten 

Baten

Saldo

Orginele begroting

496.209

-496.209

-

Mutaties Burap

7.021

-10.952

-3.931

Saldo na Burap

503.230

-507.161

-3.931

Mutatie MPG 17.1

4.591

-4.591

-

Mutatie MPG 17.2

-1.485

1.485

-

Mutatie investeringsfonds 17.2

-6.501

6.501

-

Mutatie rekening resultaat

6.219

-6.219

-

Subtotaal

506.054

-509.985

-3.931

Mutaties Narap exploitatie

6.093

-4.336

1.757

Mutaties Narap reserves

1.952

1.122

3.075

Begroting na Narap

514.100

-513.199

901

Belangrijkste financiële mutaties
Drie belangrijke oorzaken van de afwijking ten opzichte van de Burap betreffen de ontwikkelingen in het sociaal domein,  lagere inkomsten bouwleges en een overschrijding op het capaciteitsbudget. Hieronder worden deze verder toegelicht.

Sociaal domein (incl. minimabeleid)
De transformatie in het maatschappelijk domein krijgt sinds de decentralisaties per 2015 steeds meer vorm. We zien dat de nieuwe manier van werken vruchten begint af te werpen in de stad, en dat de inwoners over het algemeen tevreden zijn over de ondersteuning en de resultaten daarvan. De financiële ontwikkelingen in dit begrotingsprogramma vragen wel om aandacht, met name de ontwikkeling van de zorgkosten voor de tweedelijns jeugdhulp, Wmo en de uitgaven aan bewindvoering via de bijzondere bijstand. Bij jeugd is er sprake van een toenemende instroom voor jeugdopvoedhulp en voor ondersteuning van jongeren met een beperking. Voor de Wmo geldt dat het aantal cliënten iets afneemt, maar de zorgvraag zwaarder wordt doordat kwetsbare mensen langer en vaker zelfstandig thuis (blijven) wonen; dit geldt zowel voor ouderen als inwoners met psychische aandoeningen.
Het beeld over 2017 sluit daarmee aan bij wat eerder met de raad is gedeeld. Zowel in de risicoparagraaf van de begroting 2017 als in de tekst van de begroting 2018 is aangegeven dat het risico bestaat dat de kosten voor de specialistische zorg (nog) niet voldoende gaan dalen ten opzichte van het in de begroting beschikbare budget. De beweging naar de voorkant die is ingezet met de middelen van 'slim investeren' kost namelijk tijd. Ook zijn er autonome ontwikkelingen, zoals de vergrijzing en de extramuralisering, waarvan we de gevolgen nog niet goed kunnen overzien. Scherpe monitoring op de uitgaven en de resultaten blijft noodzakelijk, maar het is nog te vroeg om tot een stabiel beeld te komen van wat dit betekent voor de komende jaren. Wel zijn er in de meicirculaire vanuit het rijk voor 2018 en verder extra middelen beschikbaar gesteld voor zowel de Wmo als de jeugdhulp. Daarnaast zijn in het regeerakkoord maatregelen opgenomen die ook financiële impact zullen hebben op dit programma. In de aanloop naar de Kadernota 2019 wordt bezien hoe deze zaken zich tot elkaar verhouden en wat een effectieve strategie is om op termijn de ondersteuning te kunnen bieden die nodig is binnen de beschikbare middelen.

Bouwleges
De inkomsten van de bouwleges worden met € 0,8 miljoen naar beneden bijgesteld nadat deze bij de Burap met € 0,4 miljoen naar beneden is gebracht. Dit heeft te maken met het doorschuiven van de verwachte vergunningaanvragen woningbouw. Een voorbeeld hiervan is de bouw van de Heldin, waarvan de bouwaanvraag pas begin volgend jaar wordt verwacht. Hierdoor kan de opbrengst van € 0,9 miljoen ook pas in het komend jaar verantwoord worden. Ook in deze aantrekkende markt lijken de ontwikkelaars nog even pas op de plaats te maken om tot optimale (financiële) resultaten te komen. De gemeente heeft hier geen directe sturing op. Vooralsnog is de verwachting dat het hier om een incidentele bijstelling gaat.  

Capaciteit
De stad groeit en kent veel ambities. Kansen worden gepakt. Dit betekent dat er meer werk op de ambtelijke organisatie af komt. In het sociaal domein blijkt dit uit de groei van cliëntenbestanden en het aantal aanvragen (zowel bij zorg als minimabeleid) en in het stedelijk domein groeit het aantal (bouw)initiatieven. Op beide gebieden wordt ingezet op zoveel mogelijk maatwerk om succesvolle interventies te kunnen uitvoeren. De extra vraag vereist inzet van meer capaciteit, terwijl de organisatie voor een groot deel is ingericht vanuit een bezuinigingsoperatie. Zo is de afdeling vergunningverlening van 52 fte gekrompen naar 29 fte en ingericht op basis van 70% standaard vergunningen terwijl uit de praktijk blijkt dat dit niet meer opportuun is en de vergunningaanvragen veel complexer zijn en worden. De werkdruk die dit oplevert is voelbaar in de organisatie en is deels een verklaring van het hoge ziekteverzuim. Daarnaast is een groot aantal vacatures moeilijk te vervullen door de krapte op de arbeidsmarkt. Dit laatste speelt met name binnen de bedrijfsvoering (financials, IT etc.).
Meer werk in het primaire proces vraagt ook meer werk in de bedrijfsvoering. Dit alles leidt tot de noodzakelijke inzet van inhuur. Daarmee wordt de continuïteit van dienstverlening voor onze inwoners geborgd, maar inhuur is over het algemeen duurder dan vaste medewerkers. De prognose voor externe inhuur komt voor 2017 uit op € 19,2 miljoen. Bij de Burap 2017 is de inhuur geprognosticeerd op € 16,5 miljoen. Bij de jaarrekening 2016 kwam de inhuur uit op € 17,8 miljoen.
19,2 mln is 19% van de totale loonsom. In 2016 besteedden gemeenten gemiddeld 16% aan inhuur.
Vanwege de onzekerheden bij de Burap is de begroting administratief niet bijgesteld. Bij de Narap wordt hierop de begroting wel bijgesteld aangezien op dit moment van het jaar een goede inschatting is te maken.
De totale overschrijding op de personele lasten bedraagt ongeveer € 1,5 miljoen. Dit is inclusief de toekenning aan extra bijdrage voor inhuur aan de sociale wijkteams (€ 0,6 mln). Ten opzichte van het totaal begrote personeelsbudget van € 92 miljoen is dat een overschrijding van 1,6%.
Scherper prioriteren, duidelijk aangeven waar de grenzen van de organisatie liggen, strakker sturen op verzuim en periodieke financiële monitoring worden ingezet om de overschrijding op het capaciteitsbudget in de toekomst te managen. Daarnaast is opdracht gegeven voor diepere analyse naar externe inhuur. Deze analyse dient als input om de ideale arbeidsmix te bepalen en te komen tot een evenwichtige verhouding van vaste formatie en inhuur.

De ontstane voordelen betreffen over het algemeen incidentele resultaten. Zo is de voorziening dubieuze debiteuren opnieuw beoordeeld waardoor een voordelig resultaat van € 0,8 miljoen ontstaat. Verder is de afrekening van de Zuidelijke Randweg lager uitgevallen en is er een rente- en dividendvoordeel te melden.

In de Narap zijn alle financiële mutaties met een effect van € 50.000,-- opgenomen. Hieronder worden de mutaties met een impact van € 250.000,-- of meer weergegeven. Bij de programma’s kunt u een verdere toelichting vinden.

bedragen x € 1.000

Programma

Omschrijving

bedrag

1

Jeugd budgetten tweedelijns zorg

2.200

1

Armoedebeleid

1.100

1,3,7 en 9

Gemeentefonds septembercirculaire 2017

836

8

Samenwerkingsagenda MRA-Zaanstreek/Waterland

828

8

Bijstelling productie bouwleges

800

bedrijfsvoering

Capaciteit stedelijke ontwikkeling

783

1, bedrijfsvoering

Capaciteit maatschappelijke ontwikkeling

563

8, bedrijfsvoering

Capaciteit bedrijfsvoering en dienstverlening

369

1

Wmo budgetten tweedelijns zorg

350

8

Dekking bedrijfsvoering vanuit investeringen en grondexploitaties

334

bedrijfsvoering

Pensioenverplichting B&W

328

6

Overdracht Pontplein Hembrug Noord

-260

8

Actualisatie materiële kosten bedrijfsvoering

-331

2

Hogere inkomsten terugvordering bijstand

-500

9

Treasury

-600

6

Grondtransactie ihkv project Zuidelijke Randweg

-644

2 en 8

bijstellling voorziening dubieuze debiteuren

-761

Nieuwe reserves
Naast de reguliere begrotingswijzingen (waarvan enkele ook de reguliere reserves raken) wordt met  deze rapportage ook een voorstel gedaan om twee nieuwe bestemmingsreserves te creëren.
Samenwerkingsagenda MRA Z/W   € 828.000,--
MAAK.Zaanstad   € 315.000,--

De eerste betreft de reserve voor de samenwerking binnen de MRA. De door de Vervoerregio terugontvangen gelden (gemeld bij de Burap) worden gereserveerd (door alle gemeenten binnen Zaanstreek Waterland) om concrete activiteiten uit de MRA actieagenda mogelijk te maken.
Voor MAAK.Zaanstad zijn in 2017 eenmalig gelden beschikbaar om gebiedsperspectieven en –strategieën op te stellen. Als gevolg van een andere planning wordt dit budget in 2017 niet geheel gebruikt. Door het surplus te reserveren blijft het beschikbaar voor het gestelde doel.